Het aantal uren met nihil of negatieve stroomprijzen groeit gestaag. De teller staat nu op 286 uur. Dit illustreert de momenten waarop er meer energie met wind en zon wordt opgewekt dan er nodig is en niet kan worden opgeslagen of geëxporteerd. Producenten zetten dan hun panelen uit of hun molens stil. Dat doen ze omdat er geen geld mee te verdienen is of omdat het stroomnetwerk het niet aankan.
1700 Gigawatt uur niet geoogst
Op basis van voorlopige modellen kan uit de data van Energieopwek worden berekend dat bij negatieve- of nihilprijzen er gemiddeld zo’n 6 gigawatt aan duurzaam productievermogen wordt uitgezet. Daardoor werd er de afgelopen drie maanden ruim 1700 GigaWattuur aan duurzame stroom niet geoogst. Met batterijen en elektrolysers voor het omzetten in waterstof, zou deze energie wel geoogst kunnen worden. Gascentrales hoeven dan minder te draaien en de industrie kan meer waterstof i.p.v. gas gebruiken. Volgens de modellen van Energieopwek had dit in het tweede kwartaal 350 miljoen kubieke meter gas gescheeld. Dat is voldoende om alle gebouwen in een stad als Den Haag mee te verwarmen.
Overschot groeit
De hoeveelheid afgeschakeld productievermogen wordt waarschijnlijk alleen maar groter. Er komt de komende jaren veel wind- en zonvermogen bij. De stroomvraag groeit naar verwachting minder snel. Duurzame energie exporteren zal ook minder makkelijk worden. Ook het buitenland investeert namelijk zelf in duurzame opwek.
Hernieuwbaar groeit verder
Ook in de maand juni groeide de productie van hernieuwbare energie. Die lag 9 procent hoger dan dezelfde maand vorig jaar. De groei kwam deze maand vooral omdat er meer windmolens staan dan vorig jaar. Op land werd er daardoor 15 procent meer opgewekt. Op zee was dat 35 procent meer.
Niet méér energie uit zon
De groei van het aantal zonnepanelen vertaalde zich niet in meer energie. Dit kwam omdat juni veel minder zonnig was dan dezelfde maand vorig jaar. Afgelopen maand was volgens het KNMI wel een gemiddelde junimaand wat betreft aantal zonuren.
De panelen leverden wel de grootste bijdrage aan de hernieuwbare productie, gevolgd door wind. Het aandeel biomassa was het laagst van het hele jaar.
Aandeel duurzame stroom groeit naar 64 procent
Het aandeel duurzaam opgewekte stroom kwam in juni uit op 64 procent tegen 56 procent dezelfde maand vorig jaar. Als het effect van afschalen wordt meegenomen komt het uit op zo’n 60 procent.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 gemiddeld 70 procent van de stroom hernieuwbaar moet zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat er van uit dat 85 procent haalbaar is.
LET OP: Energie en stroom verschillen
Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.
Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.
Energieopwek wordt onderdeel van NED.NL
Energieopwek.nl is sinds maart onderdeel van het Nationaal Energie Dashboard. (NED.nl). NED is ontwikkeld door Gasunie en Tennet. Energieopwek laat actueel zien wat er in Nederland aan duurzame energie wordt opgewekt. Dit gebeurt in samenwerking met EnTranCe van de Hanzehogeschool Groningen.
Op Energieopwek zijn alle erkende vormen van hernieuwbare opwekking te volgen. De site heeft tot doel een feitelijk beeld te geven van waar Nederland staat bij de verduurzaming.
NED gaat zich ontwikkelen tot de plek waar de relevante energiedata van het hele energiesysteem te vinden zijn. In de loop van dit jaar wordt Energieopwek een integraal onderdeel van NED.