Ook in juli waren er veel momenten dat windmolens en zonnepanelen meer stroom konden opwekken dan nodig was voor gebruik en export. Op zulke momenten valt er niets te verdienen voor de producenten of moeten ze zelfs betalen om stroom op het net te zeten. Dan kiezen ze ervoor hun molens of panelen tijdelijk uit te zetten.
Wat in juli ook niet hielp is dat de stroomkabel naar Groot-Brittannië, de BritNed-kabel, bijna de hele maand niet gebruikt kon worden. Normaal kan daar 1000 MW stroom mee worden geëxporteerd.
Virtuele elektrolyser beter benut
Met voldoende opslagcapaciteit of mogelijkheden om de stroom om te zetten in groene waterstof zouden de molens en panelen een grotere bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming. EnTranCe vertaalt dit in een virtuele elektrolyser. Die zou dit jaar al 927 uur groene waterstof hebben kunnen maken. Gezien de snel stijgende lijn lijkt het moment dichterbij te komen dat het aantrekkelijk wordt het overschot aan goedkope duurzame stroom op te slaan of om te zetten om de energie later tegen betere prijzen te verkopen.
Aandeel duurzame stroom stagneert
Door het afschakelen kwam het aandeel duurzaam opgewekte stroom uit op zo’n 58 procent. Dat is bijna op hetzelfde niveau als juli vorig jaar. Als alle capaciteit was blijven draaien, was het aandeel op 63 procent uitgekomen. Dat is meer dan de 60 procent van het jaar ervoor.
Totaal hernieuwbare productie groeit licht
De totale productie van hernieuwbare energie groeide licht. Er kwam 2 procent bij in vergelijking met juli vorig jaar. Zonne-energie was de hardste groeier met ruim 30 procent meer. Omdat het minder waaide, leverden de windmolens op land 25 procent minder dan vorig jaar. Wind op zee maakte dat weer goed. Dat komt vooral omdat er daar nu meer molens draaien. De bijdrage van biomassa was gering. Het hoefde niet te worden ingezet voor de productie van warmte. Ook werd er door kolencentrales die biomassa bijstoken nauwelijks stroom geproduceerd.
Energie en stroom verschillen
Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.
Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.
Energieopwek wordt onderdeel van NED.NL
Energieopwek.nl is sinds maart onderdeel van het Nationaal Energie Dashboard. (NED.nl). NED is ontwikkeld door Gasunie en Tennet. Energieopwek laat actueel zien wat er in Nederland aan duurzame energie wordt opgewekt. Dit gebeurt in samenwerking met EnTranCe van de Hanzehogeschool Groningen.
Op Energieopwek zijn alle erkende vormen van hernieuwbare opwekking te volgen. De site heeft tot doel een feitelijk beeld te geven van waar Nederland staat bij de verduurzaming.
NED gaat zich ontwikkelen tot de plek waar de relevante energiedata van het hele energiesysteem te vinden zijn. In de loop van dit jaar wordt Energieopwek een integraal onderdeel van NED.