Geen energiearmoede meer in 2035
Voor Tanja de Jonge is het vanzelfsprekend dat er veel overlap is tussen energietransitie en sociale transitie – de aanpak van hardnekkige armoede en alles wat daarbij komt kijken. De Jonge is GroenLinks-wethouder in Dordrecht en verantwoordelijk voor klimaat-, energie- en milieubeleid. ‘Gesprekken over onbetaalbare energierekeningen zijn voor de gemeente een haakje voor gesprekken over meerdere aspecten van armoede. Die gesprekken voeren we vaak niet zelf. In wijken met een hoge energierekening, is het vertrouwen in de overheid vaak laag; mensen hebben veel teleurstellende ervaringen met de overheid. De gemeente wordt vaak niet als een betrouwbare afzender gezien.’
Dordrecht schuift daarom Energiehulp naar voren. Zij hebben tot op heden zevenduizend huishoudens kunnen helpen met kleine energiebesparende maatregelen. De Jonge: ‘We willen energiehulp ook inzetten voor grotere energiebesparingsmaatregelen. Om bij de bewoners echt meters te kunnen maken met isolatie en andere energiebesparing. Daarvoor is een langjarige aanpak nodig. Maar we missen zekerheid vanuit het Rijk qua financiering. Er is op dit moment helemaal geen duidelijkheid of er rijksgeld voor is.'
Langjarig beleid essentieel
Koen Straver, onderzoeker bij TNO, ziet dat veel gemeentes last hebben van de huidige ad-hoc financiering. Met de zogeheten SPUC-gelden hebben gemeentes netwerken kunnen opzetten om burgers te ondersteunen. Maar die SPUC-gelden stoppen volgend jaar. Dan kunnen ze geen energiecoaches of opbouwerkers meer inhuren. ‘Er gaan echt gaten vallen.’
Straver vindt net als De Jonge langjarig beleid essentieel. ‘Eigenlijk zou de politiek, landelijk en lokaal, moeten durven zeggen dat er in 2035 geen energiearmoede meer is. Dan kan je daar op sturen. De benodigde data hebben we. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld lage inkomens in lage-labelwoningen als eerste helpen.’
Onnodig veel bureaucratie
Volgens Albert Jan Kruiter van IPW Klimaatwerk zijn er in de afgelopen jaren steeds meer bijvoeglijke naamwoorden geplaatst voor armoede. Energiearmoede is er daar één van. ‘Voor al die vormen van armoede zijn er regels. En meer dan tien organisaties en net zo veel potjes met geld om aan die specifieke vorm van armoede iets te doen.’ Volgens Kruiter ziet dat dat tot onnodig veel bureaucratie .
IPW probeert bureaucratische knelpunten te doorbreken. Hij wil armoedebeleid minder persoonsgericht en meer wijkgericht maken, net als de energietransitie. Concreet gaat het dan om de manier waarop we geld in potjes hebben gestopt. De investering moet nu vaak op een andere plek gedaan worden dan waar de winst zit. Het wrong-pocketprincipe. Een energiecoöperatie investeert in isolatie, maar vooral de zorgverzekeraar profiteert doordat mensen in beter geïsoleerde woningen minder vaak ziek zijn.
Het is de kunst om een manier te vinden waarop het zorgdomein betrokken kan worden bij de energietransitie. In Groot-Brittannië kan huisarts verduurzaming van de woning als recept voorschrijven. Vijftig/zestig jaar geleden legden we de woon- en zorgvoorziening bij één partij. Dat zouden we ook moeten doen voor de energietransitie.
Fors minder medicijnen door isolatie
Dat verduurzaming en leefbaarheid in de wijken nauw samenhangen, wordt het meest duidelijk uit het TNO-rapport dat deze week verschijnt. Koen Straver, onderzoeker bij TNO, deelde alvast wat cijfers uit dat rapport, gebaseerd op interdepartementaal onderzoek. ‘Minder energiearmoede betekent minder medicatie. Een beter geïsoleerd huis kan leiden tot 30 à 40 procent minder medicijnen. Veel kinderen hebben nu astma omdat ze in vochtige, beschimmelde woningen wonen. Gezondere kinderen lopen ook minder leerachterstand op.’
Met de inzet van energiecoaches is volgens Straver nog meer te besparen. Maar liefst 70 procent van de zorgkosten. Zo blijkt allemaal uit de data die TNO heeft verzameld. Inzoomend op één wijk: in Heerlen-Noord kunnen tientallen miljoenen euro’s aan zorgkosten worden uitgespaard als de woningen beter worden geïsoleerd.
TNO doet al langer onderzoek naar energiearmoede. De meeste mensen met energiearmoede wonen in de stedelijke NPLV-wijken. In het buitengebied zijn er minder mensen met energiearmoede, maar voor hen geldt wel dat het probleem hardnekkiger is.