Maandrecord wind op land
De af en toe onstuimige januarimaand vertaalde zich in een goede opbrengst van de windmolens op land. Die produceerden 18 procent van de stroomvraag. Dat is een nieuw maandrecord voor deze bron. Met deze productie konden alle huishoudens in Nederland deze maand van voldoende elektriciteit worden voorzien. Ook de molens op zee oogsten flink energie. Ze waren goed voor 10 procent van de totale Nederlandse stroomvraag. Komende maanden komt het windpark Hollandse Kust Zuid op stoom en zal de bijdrage van wind op zee nog flink verder groeien.
Meer dan zomer 2017
Ondanks de grauwe januaridagen droegen ook de zonnepanelen bij aan de hernieuwbare productie. De winter is altijd een slechte periode voor deze bron. Daar komt nog bij dat volgens het KNMI de zon zich in januari minder liet zien. Het instituut telde 55 zonuren in januari tegen 67 normaal. De panelen leverden 1,5 PJ elektriciteit. Voldoende om deze maand alle 300.000 elektrische auto’s van stroom te voorzien.
Daarmee produceerden ze meer stroom dan in de zomer van 2017. Dat is vooral te danken aan de groei van het aantal panelen. Het afgelopen jaar kwamen er ruim 400.000 daken met panelen bij waarmee het totaal op zo’n 2 miljoen aansluitingen komt.
Warmtepompen en zonnewarmte
Omdat januari niet erg koud was hoefde de warmtepompen niet hard te werken. Toch leverden ze 2,1 PJ aan duurzame energie. Het aantal warmtepompen groeit gestaag. Brancheorganisatie Techniek Nederland meldde dat er vorig jaar 100.000 zijn verkocht. Dat is flink minder dan de ruim 400.000 verkochte HR-ketels. Dat gaat echter snel veranderen, want vanaf 2026 wordt de hybride ketel verplicht en worden HR-ketels alleen nog maar geleverd als er voor een woning echt geen nadere optie is.
Sinds kort is ook de productie van zonnewarmte te volgen bij Energieopwek. Dat levert in de wintermaanden niet veel op. Toch werd met deze bron in januari 800.000 m3 aan gas bespaard.
Groter aandeel duurzame stroom
Het aandeel van duurzaamheid in de stroomproductie steeg ook. In januari kwam 42 procent uit bronnen. Dezelfde maand vorig jaar was dat nog 32 procent. Het PBL gaat er vanuit dat in 2030 75 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen komt.
LET OP: Energie en stroom verschillen
Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.
Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 GW wind op zee, die volgens plan voor een deel al in 2030 gereed zal zijn en dan haar bijdrage levert.