Er waren wel twee dagen dat zon en wind in de middag meer dan 100 procent van de binnenlandse stroomvraag produceerden. Kantekening bij de dip is dat februari 2022 een topmaand was wat betreft wind met bijbehorende hoge productie. Dit blijkt uit de maandcijfers van energieopwek.nl
Zon compenseert te weinig
Zonne-energie deed wel goed zijn best. Op de zonnige dagen eind van de maand, produceerden de panelen meer dan een mooie zomerdag in 2020. Heel februari was wat zonproductie beter dan de zomermaand juli 2019. Dat is vooral te danken aan het grote aantal panelen dat is geïnstalleerd. Volgens het KNMI scheen de zon deze maand iets meer dan normaal. Omdat de zon in de winter laag staat, droeg dat in de absolute productie te weinig bij om de terugval in windenergie op te vangen.
Bescheiden bijdrage warmtepompen
De warmtepompen leverden een relatief beperkte bijdrage aan de productie van hernieuwbare energie. Ze staan vooral in goed geïsoleerde huizen, die weinig warmte nodig hebben. De pompen zorgen er wel voor dat er minder aardgas wordt gebruikt.
Lager aandeel duurzame stroom
Het gebrek aan windenergie vertaalde zich ook in het aandeel duurzame stroom. Dat kwam in februari uit op 37 procent. Een jaar geleden lag dat op 46 procent. De groei van zonnestroom compenseerde de achteruitgang niet. Het aandeel biomassa in de stroomproductie is gelijk aan vorig jaar.
Het PBL gaat ervan uit dat in 2030 85 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen komt.
LET OP: Energie en stroom verschillen
Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.
Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.