Het webinar ging dieper in op hoofdstuk 4 uit het rapport van het Expertteam Energie Systeem 2050 dat beschrijft hoe de energievoorziening er in 2050 uit kan zien. Lokale energiesystemen zijn daarin belangrijk. Volgens Annelies Huygen, lid van het expertteam, moeten we “heel snel totaalplannen maken.” Daarin moeten lage-temperatuurwarmtenetten (LT-warmtenetten) een belangrijke rol gaan spelen. Daarmee kan in alle woonwijken de lokale restwarmte worden benut. Die komt bijvoorbeeld van de supermarkt, de bakker of een ziekenhuis in de omgeving. Warmte wordt de nieuwe gangmaker van de energietransitie, stelt ze: “Het overschot aan elektriciteit in een wijk kan ook worden omgezet in warmte, en zo als buffer worden gebruikt.” Wel vindt ze dat er iets moet worden gedaan aan de prijsvorming: “Die is niet transparant. Het moet goedkoper worden: het is hier vier keer zo duur als in het buitenland.”
Lokale knooppunten
Waar warmte een lokaal verhaal is, ligt het anders voor elektriciteit. Daar blijft het landelijke net belangrijk, zeg Huygen. “Voor de lokaal opgewekte elektriciteit komen er knooppunten/hubs in de wijk. Via die knooppunten kunnen de lokale systemen dan losjes worden verbonden aan het landelijke net. De sleutel is dat we slim leren omspringen met energie. Dat kan een antwoord zijn op de netcongestie. Het klinkt misschien ingewikkeld, maar er zijn internationaal prachtige voorbeelden. Die hebben we hier ook nodig. We moeten gewoon beginnen. Dan komt de benodigde versnelling vanzelf. Met tien tot twintig voorbeeldprojecten kunnen we stappen zetten.”
Smart Energy Hub
Zij wordt door andere tafelgasten op haar wenken bediend. Bijvoorbeeld door Bart Blokland van organisatieadviesbureau 3VAS. Hij is als energieconsultant betrokken bij bedrijventerrein Hessenpoort in Zwolle, waar een Smart Energy Hub (SEH) wordt ontwikkeld. Daarin worden lokale opwek, opslag en verbruik onderling verdeeld. Het is een alternatief voor centrale aan- en afvoer van energie. “We brengen opwek en gebruik van energie dichter bij elkaar, niet alleen fysiek maar ook in tijd”, legt Blokland uit. “Dus de stroom zoveel mogelijk gebruiken wanneer die wordt opgewekt.” Het lost volgens hem een groot congestieprobleem op. “De hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit op het bedrijventerrein is nu al groter dan het net aankan en er liggen plannen om nog veel meer op te wekken.” Provincie en de gemeente vroegen om te kijken hoe dat probleem kan worden opgelost. “Maar wel met een én-én-benadering. Dus wél meer duurzaam opwekken maar tegelijk de congestie vermijden. Dat lukt met de SEH, er is al 56 procent meer capaciteit.”
Inmiddels worden ook de omliggende woonwijken bij het project betrokken. Naast elektriciteit zijn ze nu ook bezig met gas en waterstof. Tegen het eind van dit jaar is er een elektrolyse-installatie gereed om overtollige elektriciteit om te zetten in waterstof. “Die kan gebruikt worden door de logistieke bedrijven in de omgeving”, aldus Blokland.
Slim energiemanagement
André Zeijseink van Energiecoöperatie Loenen kwam met het volgende voorbeeld. In Loenen draait een ‘community based virtual powerplant’, een slim energiemanagementsysteem dat vraag en aanbod van duurzame energie op elkaar afstemt. De 120 huishoudens die deelnemen aan ‘DE-centrale’ hebben zelf de zeggenschap over het systeem. Dat zorgt ervoor dat, op tijden dat de zon volop schijnt en er veel aanbod van duurzame energie is, apparaten automatisch aan gaan. “Het systeem leest de slimme meters van alle aangesloten huishoudens uit”, legt Zeijseink uit”. Er wordt alleen stroom gedeeld op het moment dat de zonnepanelen terugleveren.” Het idee is dat daar slim gebruik van wordt gemaakt. “Dat betekent dat je bijvoorbeeld de buffer van je warmtepomp om 12 uur ’s middags vollaadt met warmte, of je elektrische auto overdag oplaadt met zonnestroom. Ook kun je instellen dat het systeem rekening houdt met de energieprijs, bijvoorbeeld als het ’s nachts hard waait en de windmolens veel stroom leveren.”
In Loenen wordt alles gecombineerd. Dus én isoleren én duurzaam opwekken én slim gebruik én energie besparen én slim bufferen. Daarmee is het bijna het lokale systeem dat het expertteam voor ogen heeft. Zeijseink ziet ook parallellen met het project in Zwolle. “Daar zijn ze vanuit het bedrijventerrein begonnen en hebben ze er later de huishoudens bij betrokken. Wij denken er nu over om met het mkb en eventueel de industrie te gaan samenwerken.” Daarvoor is volgens hem nog wel een professionaliseringsslag nodig.
‘Over vijf jaar onherkenbaar’
De samenwerking tussen burgercoöperaties en bedrijven is volgens Siward Zomer absoluut noodzakelijk voor de energietransitie. Zomer is directeur van Energie Samen, de landelijke koepel en belangenvereniging van energiecoöperaties. “De huidige energiecoöperaties zijn over vijf jaar onherkenbaar”, voorspelt hij. “Nu bestaan die coöperaties over het algemeen uit burgers, maar dat gaat veranderen. Burgers en bedrijven hebben elkaar nodig om het goed en efficiënt te organiseren.”
“Een coöperatie is ook geen doel op zich”, stelt Zomer. “Het is een nuttig vehikel. Technisch is er immers van alles mogelijk, maar het moet georganiseerd worden. De coöperatieve vorm is zeer geschikt als het gaat om samenwerken, schaarste verdelen et cetera. Maar nu staan we voor een volgende stap, het doorontwikkelen.”
Standaardisatie
Zowel Blokland als Zeijseink stellen wel een belangrijke voorwaarde om de volgende fase succesvol te laten zijn: er zijn standaards nodig. Blokland: “Het aansluiten van allerlei verschillende assets op het systeem, daar is nu nog geen standaard model voor. Eigenlijk zouden ze allemaal één soort (digitale) ‘stekker’ moeten hebben.” Ook Zomer vindt dat er snel moet worden ingezet op standaards: “Niet alleen technisch, maar ook qua zeggenschap, normen en regels. Regulering is essentieel!” Hij tekent erbij aan dat het wat hem betreft niet té gedetailleerd in een nieuwe wet hoeft te worden verankerd: “We kunnen dat ook als sector heel goed regelen.”
Voortouw
Uit de minipoll onder het online publiek komt naar voren dat de meerderheid vindt dat de gemeente het voortouw moet nemen bij de ontwikkeling van lokale energiesystemen. Burgers komen als goede tweede uit de bus. De netwerkbedrijven (nummer drie) en commerciële partijen krijgen aanmerkelijk minder steun. Jacqueline van Dongen, wethouder in Zwijndrecht en programmaleider RES Drechtsteden geeft meteen toe dat de gemeente in dezen vaak de spreekwoordelijke spin in het web is: “We hebben bedrijventerreinen waar het ene bedrijf warmte over heeft en het andere juist warmte nodig heeft. Die bedrijven kloppen aan bij de gemeente, met vragen als: ‘Mogen wij een leiding trekken onder de openbare weg door?’ Dus wij moeten daar als gemeente gewoon onze rol pakken.” Volgens haar lopen met name de energie-intensieve mkb-bedrijven momenteel al tegen de knelpunten in de huidige energiesystemen aan. “Zij zoeken naar alternatieven voor fossiel. Energie delen is voor die bedrijven een oplossing.”
Daarnaast zijn er de burgers van Zwijndrecht. De wethouder vindt dat ze bij de energietransitie steeds moet zoeken naar oplossingen “met het hoogst mogelijke maatschappelijke rendement”. Daarbij is het noodzakelijk dat elektriciteit, warmte, koude en mobiliteit samen deel uitmaken van één integraal energiesysteem. “Ik kan bij onze gemeenteraad niet aankomen met een verhaal waaruit ik een van die elementen weglaat.”
E
Elektriciteit delen kan al. Onrechtvaardigheid op de loer.
Het plan van de Europese Commissie om het delen van elektriciteit tussen consumenten makkelijker te maken, wordt door Paul Giesbertz, programmamanager marktwerking elektriciteit bij Energie Nederland, snel en duidelijk afgeserveerd. “Het is ingewikkeld en werkt kostenverhogend voor de gemiddelde energieconsument. Mensen die niet meedoen met energiedelen, moeten als gevolg van dit plan wel meebetalen aan de hogere kosten die bedrijven moeten maken om het delen mogelijk te maken”, stelt Giesbertz.
"Energiedelen kan nu al met de bestaande regels. Dat kan je prima als coöperaties regelen. Dat is eerlijker voor iedereen. Misschien moeten we die regelgeving beter uitleggen. Rob Jetten moet snel naar Brussel om het plan van tafel te krijgen.”
Armste wijken eerst
De laatste gast aan tafel is Olof van der Gaag van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). Hij las in het rapport van het Expertteam een ‘aanlokkelijk verhaal’. “Mooi dat burgers en bedrijven meer autonomie krijgen. Nederland heeft de meeste zonnepanelen per hoofd van de bevolking. Het is nú tijd om energie slim te gaan gebruiken. Die ontwikkeling gaat te langzaam.”
Hij heeft een belangrijk advies aan minister Rob Jetten: “We kunnen veel winnen door wijken steeds in één keer in hun geheel te verduurzamen. Nu gebeurt dat nog te veel op individuele basis. Dat is inefficiënt qua tijd en geld.” Hij stelt voor om te beginnen in de armste wijken, waar de bewoners de meeste stress over de energierekeningen hebben: “En trek daarvoor een riant budget uit. Zo kun je grote stappen maken.”
In de toekomst zal ongeveer de helft van de Nederlandse energiebehoefte op zee worden opgewekt, denkt Van der Gaag. Niet alleen wind, maar ook met drijvende zonnepanelen. Op land zal de focus komen te liggen op lokale warmtebronnen, zoals aquathermie en geothermie, en het Nederlandse wagenpark zal geëlektrificeerd worden, ook de vrachtwagens en de bussen. “Daarmee verschuift de uitdaging voor lokale energie steeds meer naar de vraagkant. Nu ligt die nog aan de aanbodkant, bij zon en wind. De crux is dan om je opties breed te houden en dus ook te investeren in bijvoorbeeld groen gas en waterstof.” Van der Gaag denkt dat de bedrijventerreinen wel eens de energiehubs van de toekomst kunnen worden.
Tot slot denkt Annelies Huygen dat de gebouwde omgeving in de toekomst evenveel energie gaat produceren als ze gebruikt. “Als we beginnen moet goede proefprojecten, komt er vanzelf een grote versnelling, dat maakt het ook makkelijker burgers en bedrijven mee te krijgen die deze stap nog niet hebben gezet.”