Het aandeel van de de zonproductie was in mei groter dan de bijdrage van biomassa. Het is de eerste keer dit jaar dat biomassa niet de grootste bron is in de hernieuwbare mix. Dit blijkt uit de maandcijfers van Energieopwek.nl.
De totale productie van hernieuwbare energie lag in mei 20 procent hoger dan dezelfde maand vorig jaar. Zonne-energie leverde de grootste bijdrage gevolgd door biomassa en daarna wind.
Zon samen met de windenergie zorgde in mei op een aantal zonnige dagen voor een ‘overproductie’ aan stroom. Zo’n 50 uur deze maand kwam er meer elektriciteit uit windturbines en zonnepanelen dan we gebruikten en konden exporteren. Hierdoor ontstonden op die uren negatieve prijzen.
Dit gebeurde ook af en toe in de landen om ons heen. Op Pinksterzondag was dit ’s middags zelfs in vrijwel geheel Noordwest-Europa het geval, van Finland tot Frankrijk. Uitzondering was Engeland, maar ook daar worden zon en wind de komende jaren volop uitgebreid. De groei aan opslag (batterijen en elektrolysers) en meer stroomverbruik door elektrificering houdt de groei van het duurzame aanbod niet bij. Ook dit jaar zal naar verwachting het opgestelde vermogen aan zon en wind met zo’n 25 procent groeien. Zo komt dit jaar het windpark Hollandse Kust Zuid volledig in productie. Lees ook de eerdere bijdrage van Martien Visser over de negatieve prijzen
Flink aandeel duurzame stroom
De ontwikkeling vertaalde zijn ook in een hoog aandeel duurzame stroom. Deze maand kwam het uit 57 procent, tegen 44 procent dezelfde maand vorig jaar. Het percentage in mei is 1 procentpunt lager dan het record van april.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat ervan uit dat in 2030 85 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen komt. Een deel daarvan zal dan ook geëxporteerd worden. Deze export maakt voor het berekende percentage hernieuwbare stroom in Nederland niet uit, want dat gaat uit van de totale hernieuwbare productie op Nederlands grondgebied, gedeeld door het nationale verbruik.
LET OP: Energie en stroom verschillen
Hernieuwbare stroom is slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent.
Door electrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel electriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.
Alle bronnen
Energieopwek.nl is ontstaan bij het Energieakkoord en is nu onderdeel van het Nationaal Klimaat Platform. Het is een samenwerking met EnTranCe/Hanzehogeschool Groningen, Tennet en Gasunie. De site laat actueel zien wat er in Nederland aan duurzame energie wordt opgewekt.
Op Energieopwek zijn alle erkende vormen van hernieuwbare opwekking te volgen. Onder andere de bijdrage van warmtepompen en biomassa waaronder houtstook thuis. Per bron is te zien wat de bijdrage is en ook hoe dit zich verhoudt tot het totaal van de hernieuwbare opwekking. De site heeft tot doel een feitelijk beeld te geven van waar Nederland staat bij de verduurzaming.