Het direct leveren en afnemen van stroom van zonnepaneel of gedeelde windmolen met de buren, grotendeels buiten de energiemarkt en de energienetten om, kan een paar voordelen hebben.
Financieel
Ten eerste kan dat financieel gunstig zijn. Zonder tussenhandel kan de stroom tegen kostprijs (en een klein plusje) worden afgerekend. Bovendien zijn prijsschommelingen veel minder groot, want de investeringen en dus de kostprijs liggen voor langere tijd vast. Ook hoeft de consument vaak geen energiebelasting te betalen over de ‘binnendoor’ geleverde energie.
Socialiseren
Ten tweede is energiedelen ‘sociaal’. Buren worden gezamenlijk verantwoordelijk voor het opwekken en gebruiken van hun eigen energie. Dat verandert de houding van bewoners ten aanzien van energieproductie en gebruik enorm: ze gaan bewuster om met energie en oordelen bijvoorbeeld een stuk positiever over de bouw van een windturbine als die van henzelf is.
Gelijktijdigheid tegen congestie
Ten derde kan energiedelen ervoor zorgen dat de hoogspanningsnetten minder zwaar worden belast. Energiedelen is het voordeligst als de elektriciteit meteen wordt gebruikt - voor laden van de autoaccu, draaien van de wasmachine of vaatwasser - zodra die uit de windmolen of de panelen komt. Als een buurt of bedrijventerrein die ‘gelijktijdigheid’ optimaal realiseert, hoeft nog maar een derde van de stroom via de netaansluiting. In termen van ‘netcongestie’: je kunt dan drie woonwijken op de netten aansluiten in plaats van hooguit één.
De nadelen
Maar er zijn ook nadelen. Energiedelers ‘ontduiken’ energiebelasting en dragen minder bij aan de kosten voor het energienet. In beide gevallen draaien niet-deelnemers daarvoor op. Er zijn best twijfels of energiedelen wel is weggelegd voor mensen met een kleinere portemonnee.
Ook is energiedelen in de praktijk tamelijk complex. Hoe passen bijvoorbeeld de gebruiksprofielen van een aantal bedrijven goed bij de lokale productie, en hoe leg je dat dan contractueel vast? Als je energiedelen niet goed lokaal organiseert, loop je het risico dat het net toch weer zwaarder wordt belast.
Een probleem dat wat minder voor de hand ligt is het beslag dat energiedelen legt op het beperkte arsenaal aan menskracht - waar in de komende jaren toch al een tekort ontstaat. Energiedelen kan dus ten koste gaan van de netbeheerders, die zulke monteurs hard nodig om de problemen rondom de netcongestie op te lossen.
Ook zonder nieuwe voorzieningen in de aanstaande Energiewet is energiedelen al mogelijk.
Er is geen vast omlijnde definitie van ‘energiedelen’, projecten zijn er al in vele vormen en concepten. Zo bestaan er in Nederland nu 700 energiecoöperaties, organisaties van mensen die zelf energie opwekken en soms ook zelf afnemen, meestal nog wel op afstand dus via de laag- of hoogspanningsnetten.
Sommige coöperaties gaan al wat verder, zoals Windvogel, met bijvoorbeeld een nieuw project van twee windmolens.
Het project is 100% gefinancieerd door de twee cooperaties en er zijn bedrijven in de buurt gevonden die de stroom afnemen tegen vaste en stabiele prijzen.
Nog een stap verder is het écht lokaal opwekken en gebruiken van duurzame stroom, zoals sommige bedrijventerreinen willen en een woonproject zoals Schoonschip in Amsterdam al doet. Nu wonen er 46 huishoudens op woonboten, gasvrij en dankzij zonnepanelen, warmtepompen en een slim net op slechts één aansluiting op het net.
In zeven Achterhoekse gemeenten gebeurt iets soortgelijks. In elk van die projecten wordt een flink deel van de opgewekte stroom—nu nog vooral zonnestroom—direct door de buren gebruikt. Producenten en gebruikers worden ‘ontzorgd’, want dienstverlener en coöperatie AGEM regelt alle energieverkeer en de afrekening op de energiemarkt.
Maar wie al deze projecten nader bestudeert ziet hoeveel enthousiasme en doorzettingsvermogen er nodig zijn om energiedelen van de grond te krijgen.
Het duurzame energiesysteem zal een hybride vorm zijn van centrale en decentrale opwekking en gebruik, zegt ook het Nationaal Plan Energiesysteem. Experimenten en ervaring zullen leren in welke verhouding?
Met plannen voor vier nieuwe kerncentrales neemt het kabinet een flink voorschot op versterking van het centrale deel, maar de toekomstige verhouding centraal/decentraal hangt af van vele factoren. Alle tafelgasten bij het webinar voorzien een mooie toekomst voor energiedelen, maar de visies over het verlangde tempo zijn nogal verschillend. De een wil de komende jaren liever inzetten op het centraal oplossen van de netcongestie, anderen willen volle kracht vooruit met decentrale projecten met energiedelen.
De gulden middenweg lijkt: in elk geval beginnen met projecten, gaan experimenteren en leren van de ervaringen. Want er zijn vele barrières te overwinnen. In veel gevallen ontbreekt het de initiatiefnemers nog aan kennis of aan de juiste gegevens over verbruik om een project rond te krijgen. Hoe ga je ook om met het (Europese) recht om je eigen energie op te wekken, versus de plicht om je energiedelers gedurende een minimaal aantal jaren aan je te kunnen binden?
Naast de hoopvolle particuliere initiatieven lijkt in elk geval ook een belangrijke rol weggelegd voor de energieleveranciers en netbeheerders. Die moeten ook in de nieuwe Energiewet de vrijheid krijgen om zulke projecten te begeleiden.